Eén van Gösta's jonge cliënten heeft het moeilijk, waarna hij besluit zich over haar te ontfermen. Gösta's vader wordt geconfronteerd met de betrekkelijkheid van het bestaan, en gaat daar op onnavolgbare wijze mee om. De schommelstoel die Gösta in zijn behandelkamer heeft staan, zorgt voor gefronste wenkbrauwen. Gösta's vader en Hussein lijken nader tot elkaar te komen.