Het landoppervlak van onze planeet bestaat voor bijna de helft uit woestijnen en grasvlaktes. Nergens speelt de strijd tussen roofdier en prooi zich zo zichtbaar af als hier. Zelfs de jachtluipaard, het snelste landroofdier, heeft aan snelheid alleen niet genoeg. Om zijn prooi te vangen heeft hij naast fysieke kracht ook strategisch vermogen nodig. Jachtluipaarden kunnen maar een paar seconden op volle snelheid sprinten, dus kunnen ze de aanval pas inzetten als ze hun prooi tot op dertig meter genaderd zijn. Eén jager kan zich bij wijze van spreken achter een grassprietje verbergen om vlak bij zijn prooi te komen: parelhoenders, altijd op hun hoede. In het open veld je prooi besluipen is een hele opgave, maar als één dier het kan, is het de caracal, de behendigste vogelvanger van de savanne. Met haar buitenformaat achterpoten kan ze zich drie meter omhoog lanceren, en met haar fraaie oren vangt ze zelfs het zachtste geritsel op.