Hoofdrechercheur Kurt Groth krijgt de jonge, ambitieuze hoofdrechercheur Jens Hinrichs als zijn meerdere. Hinrichs doet onderzoek met behulp van de nieuwste, westers georiënteerde forensische methoden en is daardoor voortdurend in conflict met Groth. In hun eerste zaak samen onderzoeken ze veedieven in Mecklenburg-Voor-Pommeren. Centraal in dit verhaal staat Uwe Jahn. Jahn gebruikt zijn vrachtwagen om gestolen vee te vervoeren voor een criminele bende uit West-Duitsland . Dit berooft veel boeren van hun levensonderhoud. Wanneer de jonge boer Nils Lüdeking zelfmoord pleegt, beschuldigen Groth en Hinrichs elkaar van grove nalatigheid. Zij voelen zich medeverantwoordelijk voor de dood van Lüdeking. Jahn wil eruit, maar de bende chanteert hem. Hij moet nog een laatste keer gaan. De politie lijkt machteloos. Dan besluiten de boeren van Dobberkow het heft in eigen handen te nemen..