De 19-jarige Egor Chudinov gaat op zoek naar zijn ouders, die verdwenen tijdens een etnografische expeditie naar de Perm-regio. Samen met zijn oom Nikolai en twee willekeurige medereizigers – studenten filologie Tanya en Nadia – trekt Egor dieper het gebied in, dat leeft volgens zijn eigen wetten en tradities. Er heerst hier een sombere natuur, kluizenaars leven in dugouts in het bos, ziekten worden behandeld door tovenaars, en de oorzaak van problemen wordt beschouwd als schade veroorzaakt door heksen, en ergens tussen de dichte bossen dwaalt een beren sjamaan rond. In eerste instantie is Egor sceptisch over de verhalen over oude wezens uit de Komi-Perm-mythologie, maar hij realiseert zich geleidelijk dat de wereld veel breder is dan zijn ideeën.