Najwa, Nawal en Siham, drie Palestijnse weduwen, wonen met hun elf kinderen in een huis aan de Shuhadastraat in Hebron. Hun huis ligt op de grens; de façade staat onder Israëlische bezetting, de Palestijnse autoriteit controleert de achterkant. Bij de ingang van het huis een militaire post, op het dak heeft het Israëlische leger een uitkijkpost geplaatst boven Palestijns Hebron. Drie vrouwen, gevangen in het midden, voortdurend omringd door Israëlische soldaten, zetten hun moeilijke leven voort in een perverse situatie: de bezetting wordt routine, het absurde wordt een gegeven. Dit is het verhaal van een bezetting dat zich uitstrekt tot de trap en het dak van het huis, waar het armoede, eenzaamheid, pijn, maar ook de kleine geneugten van het dagelijks leven tegenkomt. Dit is een interne gevangenis, de externe is de voortdurende bezetting.