Bremen, 1900: De 24-jarige Paula Becker is vastbesloten om ooit een groot schilder te worden. In een tijd waarin bijna niemand erop vertrouwt dat een vrouw een zelfbepaald en succesvol leven leidt, zal dit geen gemakkelijke onderneming zijn - zelfs haar eigen vader Carl wil haar uit haar hoofd praten. Maar Paula gaat onverschrokken door en verhuist uiteindelijk naar Worpswede. Het dorp staat al tien jaar bekend als kunstenaarskolonie, waardoor het voor Paula de ideale plek is om als schilder te rijpen. Al snel ontmoette ze enkele van haar collega's, waaronder de beeldhouwer Clara Westhoff, de dichter Rainer Maria Rilke en ten slotte Otto Modersohn. Langzaam maar zeker komen Paula en Otto, weduwnaar en vader van een dochtertje, steeds dichterbij. Maar het leven samen als kunstenaarskoppel brengt veel uitdagingen met zich mee, die Paula helpen ware grootsheid te bereiken.